Herkenning: |
Bruin vlindertje met geelwitte stippen. Op de achtervleugels staan meerdere zwarte oogvlekjes met een wit puntje. De vlinder zit vaak te zonnen op takjes en bladeren.
|
|
Waardplant: |
verschillende overblijvende grassoorten zoals pijpenstrootje of witbol
|
|
Standplaats: |
planten die lang groen blijven in de halfschaduw
|
|
Nectar: |
vooral sap van bomen en vruchten, honingdauw en soms ook nectar van bramen
|
|
Vliegperiode: |
van half april tot begin oktober in twee of drie generaties
|
|
Aantal generaties: |
3
|
|
Overwintering: |
als pop, maar sommige ook als halfvolgroeide rups in graspollen
|