Herkenning: |
Onze grootste inheemse vlindersoort. Opvallend geel met een zwarte tekening. De achtervleugel loopt uit in een staartje. Op de rand van de achtervleugel staan verschillende blauwe vlekken en 1 rode.
|
|
Waardplant: |
wilde peen en enkele andere schermbloemigen
|
|
Standplaats: |
liefst op waardplanten die boven de vegetatie uitsteken of op een beschutte plek
|
|
Nectar: |
allerlei kruiden, o.a. rode klaver, vlinderstruik, akkerdistel
|
|
Vliegperiode: |
in twee, soms drie generaties van half april tot september
|
|
Aantal generaties: |
2 (soms 3)
|
|
Overwintering: |
als pop aan de stengel van de waardplant of in de vegetatie
|